Een van mijn voorvaderen is Stephanus Curvers (Va). Stephanus (Steven) wordt geboren op 8 oktober 1761 te Neeritter en overlijdt op 6 december 1831 in die zelfde plaats. Hij huwt op 27 november 1781 met Maria Denier (12 september 1760 – 16 november 1819).
Ik kies deze Steven Curvers als kapstok voor dit artikel omdat hij leeft in een, voor deze contreien, bijzonder tijdsgewricht. In 1791 koopt Steven het ouderlijk huis aan de Nieuwstraat in Neeritter. Deze transactie vinden we terug in de overdrachten van de schepenbank van Neeritter. Steven is immers inwoner van het vrijdorp Neeritter dat al sinds mensenheugenis verbonden is aan het prinsbisdom Luik.
Op 3 mei 1804 verkopen Stephanus en Maria het huis aan de Nieuwstraat en verhuizen naar een huis aan de oude brug[1]. De oude brug zelf (waar zou dan de nieuwe brug liggen?) vinden we terug op de Tranchotkaart[2]. Het is de brug over de Uffelsebeek[3]. De brug ligt net voorbij het noordelijkste puntje van het perceel van Steven, aan de doorgaande weg van Neeritter naar Beersel en Stramproy.
Figuur 1 Detail Tranchotkaart. In het midden van het kaartje is duidelijk te lezen: Aldebrug.
Inmiddels zijn de staatkundige verhoudingen als gevolg van de in 1789 uitgebroken Franse Revolutie, flink gewijzigd. Franse revolutionaire troepen vallen in 1794 onze streken binnen om ook hier de beginselen van vrijheid, gelijkheid en broederschap ingang te doen vinden. Alle oude (feodale) machtsverhoudingen, heerlijke rechten en privilegiën zijn vervallen. De adel en de kerk zijn “overboord” gezet en met de invoering van de trias politica[4] is de basis voor de moderne rechtsstaat gelegd. In 1795 worden de bezette gebieden ingelijfd bij Frankrijk. Ook Steven Curvers wordt daarmee Frans staatsburger. In Frankrijk wordt Napoleon Bonaparte de leidende man.
Na het overlijden van Maria Denier hertrouwt Steven Curvers op 14 augustus 1822 met Geertruida (Gertrudis) Boessen (Boussen) (26 september 1786 – ? ). Napoleon is, ingeluid door de mislukte veldtocht naar Rusland, inmiddels van het wereldtoneel verdwenen. Door het congres van Wenen is in 1814/1815 het koninkrijk der Nederlanden gesticht met Willem van Oranje Nassau als koning Willem I. Met het koninkrijk ontstaat ook de provincie Limburg[5] bestaande uit het oude (Franse) departement van de Nedermaas en een gedeelte van het departement van de Roer. Dat maakt van Steven Curvers een Limburger met de Nederlandse nationaliteit.
In de zuidelijke provincies is men echter niet blij met koning Willem I en komt men na toenemende ontevredenheid in 1830 in opstand. Het koninkrijk België wordt uitgeroepen en krijgt op 21 juli 1831 een definitieve status met de eed van Leopold van Saksen Coburg als eerste koning. De tegenaanval van Willem I met de Tiendaagse Veldtocht ten spijt wordt het onafhankelijke België internationaal erkend. In 1831 ligt er al een concept voor de grensscheiding tussen België en Nederland[6]. België is akkoord maar koning Willem I weigert in te stemmen en zo ontstaat er een patstelling. In afwachting van een definitieve regeling valt heel Limburg, met uitzondering van Maastricht, onder Belgisch bestuur.
Steven Curvers overlijdt op 6 december 1831 in zijn woning aan de oude brug. Hij sterft in praktische zin dus als Belg.
Het heeft nogal wat voeten in aarde voordat de scheiding definitief geregeld is. Het eerste concept (de “18 artikelen”) wordt door Willem I geweigerd en de door hem ingezette Tiendaagse Veldtocht heeft tot gevolg dat de grote mogendheden in oktober een nieuw protocol opstellen: de “24 Artikelen”. België stemt in. Willem I en de Nederlandse regering kunnen (willen) dat niet. Er ontstaat een status quo periode waarbij Limburg onder Belgisch bestuur blijft. België hoopt dat door het uitblijven van een definitieve regeling heel Limburg tot het koninkrijk België gaat horen. Willem I hoopt de grote mogendheden alsnog te overtuigen de regeling in zijn voordeel aan te passen. Alle (politieke) inspanningen ten spijt komt Willem I in maart 1838 tot inkeer en stemt uiteindelijk in met de 24 Artikelen. De afscheiding wordt in 1839 definitief bekrachtigd in het verdrag van Londen. Op 19 april van dat jaar zijn Engeland, Frankrijk, Pruisen, Rusland en Oostenrijk-Hongarije daar bij elkaar en tekenen het scheidingstraktaat. De provincie Limburg wordt, zeer tegen de zin van beide partijen, opgeknipt in een Nederlands en Belgisch gedeelte wat leidt tot de nodige protesten[7]. Die nieuwe grenzen moeten nog in detail uitgewerkt worden. Hiervoor wordt een tweezijdige scheidingscommissie in het leven geroepen. Dit resulteert in een grensovereenkomst die op 8 augustus 1843 in Maastricht wordt ondertekend.
In deel twee van deze grensovereenkomst wordt de grens van de Maas tot aan de Schelde vastgelegd. De artikelen 56, 57 en 58 behandelen de grens van de gemeente Neeritter. De tekst van deze artikelen is als bijlage bij dit artikel gevoegd.
Er is lang onderhandeld over de definitieve grens vanaf het punt waar deze vanaf de Maas afbuigt naar het westen, richting Brabant. In artikel 4 lid 2 van het scheidingstraktaat staat o.a. dat Neeritter, Ittervoort en Thorn avec leurs banlieues Nederlands zouden worden. België interpreteert het begrip veel enger dan Nederland kan bedenken. De Nederlandse delegatie vindt de buitengebieden horen bij de gemeente Neeritter en worden dus Nederlands. De Belgen zien het uitsluitend als het gebied direct grenzend aan de bebouwde kom[8]. Ondanks het grote aantal zittingen van de commissie wordt men het niet eens over deze kwestie. Er is een aanvullend traktaat nodig om uit de impasse te komen. Het is dan al november 1842. De Belgische zienswijze wint. De onder Neeritter vallende gehuchten Bomerstraat, Manestraat (grotendeels) en Beersel worden, of blijven (afhankelijk vanaf welk standpunt je kijkt) Belgisch grondgebied.
Figuur 2 De situatie bij kasteel Borgitter waar de grens logischerwijze de Itterbeek voorlangs het kasteel zou blijven volgen maar nu achter het kasteel en boerderijen om loopt. Gemeente archief Roermond.
Volgens Verbeet wordt met de wensen van de bevolking ter plaatse geen rekening gehouden[9]. In de uitwerking van de daadwerkelijke grens zien we dat van de oorspronkelijk bedachte rechte grenslijn van Stevensweert naar Budel weinig overblijft. Volgens Piet Henkens wordt juist op vele plaatsen rekening gehouden met de wensen van grootgrondbezitters. Door bemoeienissen van baron Jan-Alexander-Hubert Michiels van Kessenich komt het familiebezit kasteel Borgitter op Belgisch grondgebied te liggen. De Itterbeek wordt hier niet als landsgrens aangehouden zodat zowel Borgitter als de boerderijen Breukershof en Grootenhof (Halfers) Belgisch blijven/worden[10]. (Zie artikel 56, sub 2 in de bijlage waarin Borgitter wordt aangeduid als het kasteel van Kessenich.
Om de opmerkingen van Verbeet en Henkens te staven slaan we het proces-verbaal wegens het plaatsen der palen op de scheiding tussen Neeritter en Kessenich[11] er op na. Dit proces- verbaal is tweetalig opgesteld, Nederlands en Frans, en komt overeen met de tekst in de bijlage. Aan het proces-verbaal zijn detailtekeningen toegevoegd met vermelding van de perceelnummers aan beide zijden van de nieuwe grens. In een aantal percelen staan ook de namen van eigenaren vermeld. De ontbrekende eigenaren vinden we in de OAT lijsten[12]. Twee veel voorkomende namen zijn die van Baron de Bounam de Rijckholt[13], te Grathem en van Jean Raadschilders, rentenier te Maaseik. Beide zijn qua veelheid percelen wel te betitelen als grootgrondbezitter maar geen van beide lijken invloed op het proces te hebben. Hun percelen, ook de aansluitende, belanden aan beide zijde van de nieuwe grens.
Waar de grens veelal landschapselementen als beken, lossingen, landwegen, bossen of heidevelden volgt, valt een vreemde uithoek tussen grenspaal 142 en 143 op. (zie ook artikel 57, paragraaf 4 in de bijlage) De grens buigt zich hier rondom perceel A 1013 van Jean Kuppens. Daarmee komt zijn boerderij Kuppenshof en zijn akker ter grootte van ruim 3 hectare aan de Belgische kant te liggen. Dit terwijl een kortere grens ten zuiden van de boerderij logischer geweest zou zijn (zie stippellijn situatieschets) maar dan zou Jean Kuppens in Nederland wonen. Heeft hij dat niet gewild?
Figuur 3 De situatie bij Kuppenshof. De grens wordt rond perceel A 1013 getrokken om vervolgens weer een logische lijn te volgen. NB de kaart is gekanteld om de noord-zuid oriëntatie weer te geven. Gemeente archief Roermond.
Vanaf grenspaal 137 tot aan grenspaal 139 volgt de grens zo’n beetje de oude grens tussen de gebiedsdelen van Kessenich en Neeritter. Daarna snijdt de grens dwars door de oude gemeente Neeritter tot aan de oude brug, waar de grenzen van de gemeenten Kessenich, later Molenbeersel, Neeritter en Hunsel bij elkaar komen. Daar komt grenspaal 145 te staan. En dan zijn we weer bij Steven Curvers uit mijn inleiding, die stierf in zijn huis aan de oude brug. Het plaatsen van grenspaal 145, in het verlengde van zijn grondeigendom, heeft hij niet meer mee mogen maken. Hij zou het zeker met argusogen bekeken hebben.
In zijn beschrijving van het hertogdom Limburg[14] geeft G.M. Poell aan dat de gemeente Neeritter in de nieuwe situatie met het afstaan van Beersel, Manestraat en Bomerstraat maar liefst driekwart van haar grondgebied kwijt raakt. Was dit voorheen 1.890 hectare, na de scheiding nog slechts 469 hectare. Het aantal huisgezinnen daalt van 290 naar 162. De bevolking krimpt van 1.400 naar 754 personen. G.M. Poell publiceerde zijn beschrijving in 1851, relatief kort na de definitieve grensbepaling.
De van Neeritter komende Manestraat en Beersel vormen samen met delen komende van andere Nederlandse gemeenten uiteindelijk in 1845 de nieuwe Belgische gemeente Molenbeersel. De Bomerstraat wordt toegevoegd aan de nieuwe gemeente Kinrooi. Piet Henckens[15] heeft het tot stand komen van deze gemeenten nader onderzocht en dat geeft ons nader inzicht.
Beersel had 86 haardsteden met 452 inwoners. Manestraat, 21 haarsteden met 140 inwoners. De Bomerstraat had 123 inwoners, het aantal haarsteden is niet genoemd maar zal om en nabij de 18 zijn. Een vlugge rekensom laat zien dat de cijfers van Poell (646 personen) en Henkens (715 personen) niet helemaal aansluiten maar duidelijk is dat de bevolking van de gemeente Neeritter nagenoeg halveert.
Uiteindelijk wordt aan Neeritter nog een klein gedeelte van Kessenich toegevoegd. Dit blijkt niet uit de eerder genoemde grensovereenkomst maar ligt vast in een Koninklijk besluit van 20 maart 1844[16]. Op de kaart is dit stukje in rode kleur weergegeven. Optisch spreekt deze kaart nog veel meer tot de verbeelding dan getallen.
Figuur 4 De oude en nieuwe gemeente Neeritter in een kaart gevangen. De blauwe gedeelten worden afgestaan en worden Belgisch. Het kleine rode gedeelte komt er bij op basis van het Koninklijk Besluit. Beeldbank Cultureel Erfgoed.
BIJLAGE
Dit proces-verbaal is een vertaling uit het Frans van de hand van Co Bieze.
BESCHRIJVEND PROCES-VERBAAL VAN DE GRENSAFSCHEIDING TUSSEN DE KONINKRIJKEN BELGIE EN NEDERLAND OVEREENGEKOMEN BIJ DE GRENSBESPREKINGEN EN VASTGESTELD TE MAASTRICHT. (Gedeeltelijk)
DE 8e AUGUSTUS 1843.
ARTIKEL 56.
Grens tussen de gemeenten Kessenich (België) en Neeritter (Nederland).
Van daar draait de grens naar het zuiden, gaat weer langs het midden van de beek tot aan een brug van de weg, genaamd Molenstraat of Kessenerweg, waar een grenspaal (No. 138) zal worden geplaatst.
De grens herneemt vervolgens in zuidwestelijke richting het midden van de Itter, die ze in al haar kronkelingen volgt, tot aan de brug, genaamd Vrinsenbrug, geplaatst tussen de landweg van de gemeente Kessenich en het perceel 842 A van Neeritter.
Twee hulpstenen zullen bij de bruggen over de Itter, genaamd Lakerbrug en Heukenhoverbrug worden geplaatst, en een grenspaal (No. 139) zal bij de Vrinsenbrug worden geplaatst.
Deze laatste zal het punt aangeven, waar de grens de oude gemeentegrens verlaat, om door de gemeente Neeritter te gaan.
ARTIKEL 57.
Grens door de gemeente Neeritter.
Op dit punt zal een grenspaal (No. 140) worden geplaatst.
Van daar volgt ze de oostelijke zijde van genoemd perceel 976 en komt aan de oostelijke hoek er van en ze gaat in een rechte lijn naar de zuidoost hoek van het perceel van de Erven Swachten (1315 A), waar ze in noordelijke richting langs gaat en volgt de lijn die haar scheidt, evenals van Raadschilders, Jean (970 A) van het perceel toebehorend aan Van Kessel (1302 A), om aan de zuidoostelijke hoek van een ander perceel (965 A) van de genoemde Raadschilders te komen.
Op deze hoek zal een grenspaal (No. 141) worden geplaatst en twee hulpstenen zullen worden geplaatst op de hoeken van de percelen 976 en 1315.
Van daar, aangekomen op de voornoemde hoek, volgt ze de zuidelijke zijde van dit perceel (1310), evenals die van het perceel 1014, toebehorende aan de zelfde persoon, aan het uiteinde waarvan men een grenspaal (No. 142) zal plaatsen.
Van deze steen volgt de grens de sloot, gaat met haar naar het oosten, naar het noorden en naar het westen om het land (1013) van genoemde Kuppens, Jean, tot bij de boerderij, genaamd Kuppershof, bij de zuidelijke hoek bij het bos van Van Essen (1337 A), waar een hulpsteen zal worden geplaatst.
Van daar gaat de grens naar het westen volgt een sloot, die langs de zuidzijde van dit bos en van dat van Van Voort (1336 A) gaat en bereikt de weg, genaamd Beekerweg, waar een grenspaal (No. 143) zal worden geplaatst.
ARTIKEL 58.
Grens tussen de gemeenten
Beersel Kessenich (België) en Neeritter (Nederland).
Van daar gaat de grens naar het oosten, volgt het midden van de hiervoor genoemde beek, tot aan de brug in de weg van Neeritter naar Stamproy, welke brug aan Nederland blijft, en waarbij een grenspaal (No. 145) zal worden geplaatst.
Dit punt is tevens het contactpunt tussen de gemeenten Neeritter en Hunsel (Nederland) en het gebied van Beersel Kessenich (België).
ARTIKEL 59.
Grens tussen het gebied van
Beersel-Kessenich (België) en de gemeente Hunsel (Nederland).
Van deze brug gaat de grens naar het westen en volgt de as van de hiervoor omschreven weg, tot aan de oostelijke hoek van het perceel van Broens, Jean (661 C van Hunsel), welk perceel aan België blijft. Er zal een grenspaal (No. 146) worden geplaatst.
NOTEN
[1] Op de eerste kadastrale kaarten, gemaakt in de periode 1811-1832, komen we aan de oude brug tegen als toponiem. Het is een buurtbenaming voor het gebied ten noorden van het huidige Heioord, tot aan de grens met België. De Oudebrugstraat herinnert hier nog aan.
[2] De Tranchot kaart, deel 45 Stevensweert is getekend in 1806 door Ing. Geogr, 2 klasse Berte en Raffy. Jean Joseph Tranchot (1752-1815) was kolonel in dienst van het leger van Napoleon en gaf leiding aan de legerafdeling die de door Frankrijk ingelijfde gebieden tussen de Maas en Rijn in kaart bracht. De kaarten zijn voor die tijd van ongekende kwaliteit door de nauwkeurigheid en de vele details. (WIKIPEDIA, geraadpleegd 02082022).
[3] Deze waterloop kent in de loop der tijd meerdere benamingen zoals de Aa-beek (Aoj beek?), Ghoorbeek of Grote Beek.
[4] Onder Frans bewind vindt scheiding van bestuur, wetgeving en rechtspraak plaats. Met als gevolg ook scheiding van Kerk en Staat.
[5] Koning Willem I stond erop dat de nieuwe provincie de naam Limburg kreeg als verwijzing naar het middeleeuwse Hertogdom Limburg. Jappe Alberts, Prof Dr W.; De geschiedenis van de beide Limburgen, deel II, blz. 155.
[6] In deze regeling, de zgn “18 artikelen”, wordt in vage termen bepaald dat Limburg en Luxemburg verdeeld moeten worden. Jappe Alberts Prof Dr W, In De. geschiedenis van beide Limburgen, deel II, blz. 171
[7] Een van de oorzaken van de protesten is de omstandigheid dat de inwoners van de provincie Limburg sedert 1930 gewend zijn aan het Belgische bestuur dat grote politiek en religieuze vrijheden aan de burgers toekent. Jappe Alberts, Prof Dr W.; De geschiedenis van de beide Limburgen, deel II, blz. 185.
[8] Nuyens Dr. E.M.Th.W., De staatkundige geschiedenis der provincie Limburg vanaf haar ontstaan tot aan haar uiteenvallen,1956, blz. 128 ev. en Verbeet G.J.B dr., Van eenheid naar deling van de provincie Limburg, 1989, blz. 54 ev en 71 ev.
[9] Verbeet, Dr G.J.B., Van eenheid naar deling van de provincie Limburg, 1989, blz. 66
[10] Henkens Piet. De geschiedenis van Kessenich, blz. 594. Saillant detail hierbij is dat de vader van Jan-Alexander-Hubert, die het goed verwierf in 1804, door Koning Willem I in 1822 in de adelstand werd verheven met de overerfbare titel van baron. Vanaf die tijd krijgt de naam de toevoeging van Kessenich.
[11] Gemeente archief Roermond, archief voormalige gemeente Neeritter inventarisnummer 127. De originele detailtekeningen vanaf grenspaal 142 tot aan grenspaal 145 ontbreken maar middels relevante kopieën uit het archief van de gemeente Kessenich aangevuld zodat er toch een sluitende reeks is.
[12] De Oorspronkelijk Aanwijzende Tafel (OAT) horende bij de kadastrale kaarten 1811-1832 geeft een overzicht, per kadastraal nummer van de eigenaar, de grootte en het soort perceel. In tegenstelling tot wat de titel doet vermoeden loopt de tafel door tot na 1832. De percelen die overgaan naar België zijn er immers al met rode inkt doorgehaald. Beeldbank Cultureel Erfgoed, kadastrale kaarten 1811-1832, gemeente Neeritter.
[13] Volgens de OAT betreft het Adolphe, François, Antoine, Joseph, baron de Bounam de Rijckholt (Grathem, 5 november 1800-10 juli 1868). Hij was o.a. burgemeester van Hunsel en Grathem. Beeldbank Cultureel Erfgoed, kadastrale kaarten 1811-1832, gemeente Neeritter.
[14] Poell G.M., Beschrijving van hertogdom Limburg, Weert 1851, blz. 363. Heruitgave De Lijster 1991.
[15] Henkens Piet, De geschiedenis van Kessenich, 1979, blz. 154 ev.
[16] Nuyens Dr. E.M.Th.W., De staatkundige geschiedenis der provincie Limburg vanaf haar ontstaan tot aan haar uiteenvallen, 1956, blz. 146, voetnoot 4.