Een kort verslag van de gebeurtenissen rond de recent gerestaureerde muurschilderingen in de Lambertuskerk van Neeritter, brengt ons terug naar 15 april 1971.
Op die dag werd duidelijk dat op de westwand van het zuidelijk zijschip een belangrijke schildering was ontdekt. Twee dagen eerder was eerst begonnen met het blootleggen, het onder een dun kalklaagje tevoorschijn halen, van een 19de-eeuwse schildering, een versiering voor een op deze wand aan 2 haken hangende schildering op doek. Rondom dit beschilderde doek van onbekende voorstelling (mogelijk een Madonna) was op de gepleisterde wand een draperie geschilderd. Midden boven was een kroon voorgesteld waaraan een blauw-groen zwart geplooid gordijn was opgehangen. Aan weerszijden van dit schilderij was dit geschilderde gordijn opgehangen en met bruine koorden samengebonden. Naast het schilderij hing dit namaak-gordijn in de kleuren blauw-groen, zwart en oker-bruin naar beneden in zware plooien. Waar het schilderij had gehangen was geen gordijn geschilderd. Hier was de muur dus gewoon gekalkt zonder meer. Op deze plaats en links en rechts van de kroon werd de dikke pleisterlaag voorzichtig weggenomen en tevoorschijn kwam de veel oudere en belangrijke wandschildering van St. Christoffel. Deze Christoffel bleek zeker 300 jaar ouder dan de geschilderde gordijndraperie. Toen gekozen moest worden werd de gordijnschildering uit ongeveer 1880 opgeofferd ten gunste van de St. Christoffelvoorstelling (met monnik en lantaarn en huisje) uit omstreeks 1550-1560.
De ontelbare kapgaatjes die de schildering ernstig hadden beschadigd dienden voor een grotere aanhechting van het daaroverheen aangebrachte latere pleisterwerk. De Christoffelschildering was al enkele keren over gewit toen de gaatjes werden ingekapt. Vermoedelijk gebeurde dit in de l8de eeuw. We telden ongeveer 400 centimetergrote gaatjes op elke m2. Het opvullen van de gaatjes en het bijwerken van de beschadigingen zou ons belangrijkste werk zijn. Alle gaatjes moesten per stuk worden gereinigd, uitgekrabd in de vorm van een zwaluwstaart en geïnjecteerd. Uiteraard werden de gaatjes niet in omtrek vergroot omdat we niet nóg meer originele kleur wilden verliezen. Nadat door middel van een injectienaald in elk gaatje een verstevigend materiaal was aangebracht kon elk hard geworden gaatje worden opgevuld met pleister. Het afwerken moest glad en perfect gebeuren omdat elk opgevuld gaatje moest worden weggewerkt door kleur. Dit aanbrengen van kleur (we noemen het retoucheren) werd gedaan in de vorm van kleine verticale streepjes inde kleur van het originele verfwerk rondom het betreffende gaatje. Waarom gebeurde dit zo ingewikkeld, kan men vragen? Omdat op deze manier heel duidelijk het origineel (=niet gestreept) uit 1500 ongeveer, kan worden onderscheiden van de nieuwe kleurgedeelten (wel gestreept) uit de jaren 1972-74. Een vervalsing is dan onmogelijk.
Omdat de restauratie uitermate tijdrovend zou zijn en dus bijna onbetaalbaar zou blijken werd binnen Monumentenzorg besloten de schildering in eigen beheer te restaureren. Doordat een welwillend aannemer het steigertje gratis ter beschikking stelde werd het mogelijk deze schildering te restaureren zonder noemenswaardige kosten voor het kerkbestuur. Dat de restauratie jaren duurde vond zijn oorzaak in het vele urgente werk, elders in ons land, dat ook moest worden gedaan. De in 1971 eveneens ontdekte doorgang, een wezenlijk element bij een Christoffelschildering, werd op een manier gerestaureerd zodat duidelijk blijkt hier te maken te hebben met een vroegere doorgang. Door een analyse van het Centraal Laboratorium te Amsterdam werd aangetoond dat de kleurstoffen bestaan uit gele oker, rode oker, groen koperpigment gelijk of verwant aan malachiet, en een zwart, mogelijk beenderzwart.
Niet alleen de Christoffelschildering toont aan dat we ons het inwendige van deze kerk kleurrijk en versierd moeten voorstellen. In juli 1974 werd dit nog eens extra bevestigd door de vondst van een andere bijbehorende schildering op de westwand van de noordelijke zijbeuk: de doop van Christus in de Jordaan. Ook deze schildering was door duizende ingekapte gaatjes ernstig beschadigd. Een grote beschadiging waar vroeger de boom van de trap naar de orgeltribune was bevestigd, liep schuin door het tafereel. Ook hier bleek dat de schildering was gecomponeerd boven een boogvormige nis. (Aanvankelijk dachten we nog aan een doorgang naar een doopkapel, gezien de voorstelling) De restauratie van deze schildering kon niet meer in eigen beheer door Monumentenzorg worden uitgevoerd. Een privé-restauratiebedrijf moest worden ingeschakeld, waardoor het zoeken naar financiële mogelijkheden noodzakelíjk was. Gelukkig werden deze gevonden. De kerk was weer een historisch gegeven rijker. De schildering achter het hoofdaltaar is tamelijk moeilijk te bezichtigen. Niet meer dan minimale maatregelen werden hier genomen om haar te conserveren. Een volledige restauratie wordt niet overwogen. De schildering voorstellende twee wierookvat zwaaiende engelen, is een versiering rondom een vroeger sacramentshuisje in de koorwand. Ze behoort niet bij de Christoffel en de Doop van Christus. Ook achter het orgel, op de westelijke wand van het schip werden schilderingen aangetroffen. Misschien bevindt zich hier wel een ,,Laatste Oordeel”. Deze schildering is eveneens door kapgaatjes beschadigd. Een klein gedeelte werd ter documentatie blootgelegd.
De mooie gaafheid van de kerk van Neeritter wordt niet alleen bepaald door de architectuur, de kostbaarheden, het hoofdaltaar en het orgel; ook de wandschilderingen vormen een wezenlijk onderdeel van deze schoonheid maar bovendien ook van de idee, de gedachte, die in steen, hout en kleur gerealiseerd werd door de verre voorouders van de huidige bewoners van Neeritter.
16 juni 1977.
Deze tekst is onverkort overgenomen uit de jubileum uitgave ter gelegenheid van 350 jaar schutterij St Lambertus in 1977 (blz. 38 ev). Met betrekking tot de laatste zin zal Huub Kurvers zich waarschijnlijk niet gerealiseerd hebben dat tot die verre voorouders ook zijn eigen voorouders hoorden als inwoners van Neeritter. Foto’s van deze restauratiefase zijn te vinden op www.rijksmonumenten.nl/monument/22863 .