Familie Curvers | Stephanus Curvers 1708-1785
129
page-template-default,page,page-id-129,page-child,parent-pageid-11,qode-social-login-1.0,qode-restaurant-1.0,ajax_fade,page_not_loaded,,select-theme-ver-4.1,wpb-js-composer js-comp-ver-5.2,vc_responsive
 

Stephanus Curvers 1708-1785

Stephanus Curvers 1708-1785 (III) (zoon van Henricus Curvers (II) en Gertrudis Joosten), gedoopt op 12 februari 1708 te Neeritter en overleden op 17 maart 1785 eveneens te Neeritter. Gehuwd met Jacomina Ketelers (  1710 – 13 september 1747). Uit dit gezin worden zeven kinderen geboren.
 

Stephanus huwt een tweede maal met Hendrina Aerts ( – 27 april 1771) op 1 juli 1748 te Neeritter. Uit dit huwelijk zijn geen kinderen geboren.

 

In 1755 is Stephanus (Steven) een van de vele ondertekenaars van een akte die de banaliteit [1] van de Neermolen (Armenmolen) in Neeritter aanvechten. Dit naar aanleiding van het feit dat een viertal personen wegens overtreding vervolgd worden. Ene J.H. Prinssen krijgt de volmacht de zaak te verdedigen [2].
 
Stephanus Curvers en Henderyn Aarts kopen op 29 april 1756 [3] een huis op de ‘Nieuwe straete’ van Peter op den Camp, jaarlijks belast met ‘’..eenen capuyn en acht stuivers cijns ten behoeve van het domkapittel’. De koopsom bedraagt 108 gulden, 18 stuyvers  ‘goeds gelt’ en ‘..vijf stuyvers lycoop naar landsgebruick’.  Hendrina wordt genoemd als ‘zijne tweede huysvrouwe’. De koop vind plaats onder de volgende bepalingen:

– Wanneer uit dit tweede huwelijk geen kinderen geboren zullen worden dan zal het aangekochte vervallen aan ‘..des voorkinderen verwekt door Stephen Curvers met Jacomina Ketelers’.

– Mocht Steven Curvers eerder overlijden dan Hendrina dan mocht ze daar ‘..vrijelijk blijven wonen’.

Ter financiering van de aankoop leent Stephanus 50 gulden ‘Luix’ van het burgerlijk Armenbestuur van Neeritter, de rente bedraagt twee gulden jaarlijks [4]. In de kantlijn is op 11 oktober 1759 een aantekening gemaakt dat de gehele schuld is afgelost.
 
Stephanus komen we ook tegen in stukken betreffende de processen die gevoerd zijn voor de schepenbank. Op zaterdag 26 februari 1763 beledigt hij een burgemeester en raakt met hem in een handgemeen [5]. De stukken lijken niet compleet. In de onderliggende protocollen vinden we dit voorval niet terug.
 
Op 28 april 1768 lenen Stephanus en Hendrina nogmaals ‘100 gulden capitael’ van het Armenbestuur met als onderpand ‘..het huys ende hof aan de Nieuwe straete gelegen, uitschietende op den dorpswal’ [6].  Een rede voor de lening wordt niet genoemd.
 
In 1770 wordt Stephanus er samen met een viertal andere personen van beschuldigd medeplichtig te zijn bij de ontsnapping van een rekruut en de mishandeling van enkele Pruisische soldaten [7].
 
In een akte van 23 maart 1779 komen we Steven Curvers tegen met zijn derde vrouw Barbara Cleutjens, weduwe van Jacobus Souren. Van dit huwelijk is geen huwelijksakte bekend. Dat het wel om de zelfde Steven Curvers gaat concluderen we uit het feit dat Barbara Cleutjens in juni 1772 als doopgetuige genoemd wordt genoemd bij een van de kleinkinderen (Gertrudis Curvers, dochter van Henricus Curvers (IVc) en Elisabeth Collet).

In bedoelde akte [8] staat: ..”Barbara Cleutjens geassisteerd met haeren tweeden man Steven Kurvers…. Barbara Cleutjens heeft naar blijkt een woning aan de Nieuwstraat door vererving in gedeeld bezit verkregen, samen met Anthonius van Dilsen en Jacobus van Dilsen, zonen van haar overleden zus Maria. Deze woning ligt naast de woning van Steven Kurvers. Steven is dus getrouwd met zijn “buurmeisje”. De erven verkopen het huis en hof via een openbare verkoop waarbij Jacobus Veugen het hoogste bod uitbrengt, namelijk 520 gulden waarvan 260 voor Barbara. In de marge van de akte verklaren Steven Curvers en Barbara Cleutjens op 4 april 1780 geheel voldaan te zijn door Jacobus Veugen.
 

 << terug

 


[1] Onder het Ancient regime zijn een aantal molens door de landsheer aangewezen als zogenaamde banmolens. De inwoners zijn zo verplicht hun graan te laten malen op de aangewezen molen. De molenaar is gerechtigd een bepaald gedeelte van het meel als maalloon achter te houden. Dit noemde men het molchteren. Voor de Armenmolen van Neeritter was dit deel bepaald op 1/24 gedeelte van het meel. Een gedeelte van dit meel kwam weer de landsheer toe.

[2] RAH, Archief notariaat J.W. van Rey, Maaseik, Microfilm 1462285, item 5,18 juli 1755, folio 456, akte 204.

[3] RAL, ASN, protocollen van overdrachten en schuldbekentenissen, inventarisnr. 45, volgnummer 365.

[4] RAL, ASN, protocollen van overdrachten en schuldbekentenissen, inventarisnr. 45, volgnummer 367.

[5] RAL, ASN, processtukken 1745-1768, inventarisnr. 29.

[6] RAL, ASN, protocollen van overdrachten en schuldbekentenissen, inventarisnr. 45, volgnummer 588.

[7] RAL, ASN, processtukken 1770-1779, inventarisnr. 30. Tot aan de Franse tijd komt Neeritter, als kleine enclave van Luik, regelmatig klem te zitten tussen krijgshandelingen die in haar omgeving plaatsvinden. Vreemde krijgsmachten plunderen regelmatig de omgeving of, in een vriendelijkere versie, eisen inkwartiering op last van de inwoners. In enkele gevallen worden de burgers schadeloos gesteld door het domkapittel van Luik.

[8] RAL, ASN, protocollen van overdrachten en schuldbekentenissen, inventarisnr. 46, volgnummer 67.