Wilhelmus Frederik Severinus Curvers (IXk) wordt geboren te Santfort op 14 februari 1925 als vierde zoon van Leonardus Curvers (VIIIi) en Anna Maria Hendrickx. overleden (93 jaar oud) te Den Bosch op 21 januari 2019. Gehuwd met Regina (Regien) Welten, geboren te Vlierden op 20 september 1925, overleden (81 jaar oud) te Berlicum op 28 oktober 2006.
Wil is 15 jaar oud als de tweede wereldoorlog uitbreekt. En waarschijnlijk heeft dat zijn verdere levensloop bepaald. Ze wonen in Santfort, pal aan het kanaal Wessem-Nederweert, dat in de tweede helft van 1944 in de frontlinie komt te liggen. Hierdoor wordt het gezin enkele keren gedwongen om, voor kortere of langere tijd, te evacueren. Als de brigade Piron op 25 september Thorn herovert op de Duitse troepen verblijft Wil mogelijk bij zijn zus An (zij is getrouwd met kolenboer Sniekers) aldaar.
Op een jongeman van nog geen twintig moet dit allemaal een enorme indruk maken. Wil meldt zich dan ook als lid van de Binnenlandse Strijdkrachten en wordt op 5 september 1944 geplaatst bij de bewakingstroepen[1] van compagnie Heel; gewest 19, district III[2].
Aan de andere kant van Het Kanaal besluit het Britse Air Ministry in die periode om een gedeelte van haar opleidingscapaciteit in zetten voor de opleiding van rekruten van haar bondgenoten. Ook Nederland maakt daar dankbaar gebruik van. Zij komen overeen dat vanaf begin 1945 elke maand 50 vrijwilligers voor een vliegende functie en 200 man voor een technische betrekking opgeleid worden. De rekrutering van deze oorlogsvrijwilligers (ovw’ers) begint kort na de jaarwisseling in het bevrijde zuiden[3]. In de Limburgse kranten verschijnen eind 1944 al oproepen aan alle jonge mannen tussen de 18 en 36 jaar zich te melden als ovw’er.
Mogelijk aangespoord door dit soort advertenties meldt Wil zich in maart 1945 aan als oorlogsvrijwilliger bij de marine. De selectie en keuring vinden plaats in het Opkomstdepot Luchtstrijdkrachten in Eindhoven[4]. Wil wordt aangenomen als matroos 3 klas. Op de 27ste maart meldt hij zich aan boord van logementschip Hr. Ms. Oranje Nassau, gelegen in de haven van Portsmouth in het zuiden van Engeland[5]. In de vele maanden die komen volgt Wil er een opleiding tot vliegtuigmaker/motormonteur (VGMRMMNT)[6].
Op 27 april 1945 start zijn basisopleiding in het opleidingscentrum van de Royal Navy, HMS Ganges in Harwich[7]. Amper een maand later, op 24 mei, wordt de basisopleiding voortgezet op HMS Turnstone in Watford, ook weer een opleidingscentrum van de Britse marine[8]. Op 8 augustus 1945 wordt het opleidingstraject vervolgd met een specialisten-training op HMS Fledgling in Millmeece, Staffordshire. Deze opleidingslocatie is in 1943 speciaal door de Britse Admiraliteit opgericht om te kunnen voldoen aan de vraag naar vliegtuigtechnici[9]. Drie maanden later, op 11 december 1945, vindt een vervolg plaats op HMS Gannat, ook bekend onder de naam RNAS Eglinton, bij het plaatsje Eglinton in Noord Ierland[10].
Wil doorkruist zo het hele Britse continent. Het is niet duidelijk of hij tussen de opleidingen door nog in Santfort komt. Wel weten we dat hij op 3 augustus 1945 met verlof is. Dat is na zijn training in Watford en voor de periode in Millmeece. Er is een foto van Wil bewaard, met die bewust datum waarop aan de achterzijde geschreven staat: soevenir van mijn verlof in Leicester.
Na een kort verblijf in Nederland wordt Wil in oktober 1946 opnieuw uitgezonden naar Engeland om er zich te voegen bij het 861ste Squadron op marine luchtbasis Dale, in Wales. Dit opleidingssquadron is in september daarvoor volledig samengesteld uit personeel van de Nederlandse Marine. Het squadron vliegt de Fairey Firefly en is gestationeerd op de Hr.Ms. Karel Doorman[11]. (Zie Foto) De missie duurt tot eind februari 1947.
Door, de zus van Wil, reist in die zelfde periode, na een kort verblijf in Nederland, samen met haar dochter Marianne terug naar Nederlandse Indië. Hun schip, de MS Oranje, maakt begin januari 1947 een tussenstop in Southampton en daar treffen ze Wil op de kade[12]. Een bijzondere herinnering van Marianne temeer omdat ze daar ook in gesprek komen met de burgemeester van Southampton.
Wil wordt in februari 1948 geplaatst op Marine vliegkamp Valkenburg. In november van dat jaar wordt Wil “beroeps” in de rang van korporaal-vliegtuigmaker-motormonteur; hij tekent voor vijf jaar.
Ergens in deze voorliggende jaren ontmoet Wil zijn toekomstige vrouw Regina en wel bij toeval op het treinstation in Weert. Regina zit in de trein met haar zus en ziet daar een leuke jongen staan en zegt tegen haar zus: “Moet je hem zien met die zeilschuiten (oren). Maar zie hem wel zitten hoor (giechel)”, En ja hoor, Wil voegt zich bij hun en het is liefde op het eerst gezicht[13].
Wil en Regina trouwen voor de wet op 8 april 1949 te Budel. Kort daarna, op 13 april 1949, vertrekt Wil vanuit Rotterdam voor zijn eerste grote buitenlandse missie met het troepentransportschip SS Groote Beer naar Nederlands Indië waar hij geplaatst is op de marine kazerne Morokrembangan[14].
In de daaropvolgende zomer reist Regina per boot na. De reis met MS Sibajak duurt pakweg 30 dagen en het schip meert aan op 25 augustus 1949 aan de Rotterdamkade van Tandjong Perak, de haven van Surabaya. Een dag later, de 26ste, vindt de kerkelijke huwelijksplechtigheid plaats in de Gereja Katedral Hati Kudus Yesus (kerk van het Heilige Hart) in het hartje van Surabaya.
Intussen is het jonge gezin Peeters-Curvers begin 1949 ook weer uitgezonden naar Java en ontstaat de bijzondere situatie dat het prille echtpaar Wil en Regina gaan babysitten bij hun (schoon)zus Door, zo’n 11.000 km van huis.
Het verblijf in Surabaya duurt tot 6 oktober 1950 waarna Wil en Regina met SS Groote Beer terug keren naar Nederland[15]. Regina is dan hoogzwanger en bevalt in november van hun eerste zoon. Wil wordt weldra geplaatst bij Squadron 1.
In januari 1952 gaat de tweede buitenlandse missie, met Hr. Ms. “Karel Doorman”[16], naar de Nederlandse Antillen en wel naar de marinebasis Parera bij Willemstad, Curaçao. Regina reist Wil samen met hun zoontje na en komt met de “Willemstad” eind mei 1952 in Curaçao aan. Daar wordt in 1953 hun tweede zoon geboren en wordt Wil er bevorderd tot sergeant-vliegtuigmaker-motormonteur. Een grote tegenslag is het overlijden van hun eerste geborene, Hans, in mei 1954. Ruim een jaar later, in februari 1955, gaat het hele gezin weer huiswaarts met Ms ”Oranje Stad”. Wil wordt er na een kort verlof geplaatst op Marine vliegkamp de Kooy (Den Helder) waar hij lange tijd gestationeerd blijft. Midden jaren 60 wordt hij van daaruit voor kortere periodes gedetacheerd bij squadron 8, squadron 7 en aan boord van Hr. Ms. “Poolster”. Wil is dan inmiddels bevorderd tot majoor en in maart 1972 volgt de bevordering tot Opper-vliegtuigmaker-motormonteur.
Volgens zijn staat van dienst is Wil gerechtigd tot het dragen van het onderscheidingsteken oorlogsvrijwilliger en is hem de Bronzen en Zilveren Medaille[17] toegekend alsmede het ereteken voor orde en vrede[18].
Op zijn vijftigste krijgt Wil, op eigen verzoek, eervol ontslag uit de zeedienst; hij zwaait af na 35 jaar, 8 maanden en 25 dagen.
Stilzitten achter de geraniums doet Wil allerminst. Hij werkt o.a. in een doe-het-zelf zaak, bij een benzinestation en als privéchauffeur. In 1977 staat hij mede aan de wieg van de Berlicumse volkstuin vereniging. Samen met Regina is hij veel onderweg door Europa in hun zelf gebouwde Volkswagen camper. Maar ook het eigen land kan bekoren, ze vertoeven graag en veelvuldig op de camping in Baarland (Zeeland) waar ze een vakantiehuisje hebben.
Het gezin woont op verschillende plaatsen. O.a. in Den Helder, Nieuw Den Helder, Lisse, De Schooten-Den Helder, Breezand, Den Bosch, Berlicum.
In 2018 keert Wil nog een laatste keer terug op maritiem vliegkamp de Kooy en wel om, op initiatief van zijn dochter, nog een keer vroegere maten van de Karel Doorman te zien en oude herinneringen op te halen.
Regina overlijdt in oktober 2006. Op 21 januari 2019 overlijdt Wil. Op de crematieplechtigheid wordt ook door de Nederlandse Marine acte de préséance gegeven. De as van Wil is uitgestrooid boven de Noordzee, 17 mijl buiten de kust van Den Helder. Zo krijgt marinier 20113[19] uiteindelijk een zeemansgraf.
[1] Bij Koninklijk Besluit van 5 september 1944, Staatsblad nr. E62 werd bepaald dat “alle vrijwilligers, aangewezen door de ….verzetsorganisaties worden beschouwd als militairen in den zin der wet en te behooren tot de Koninklijke Landmacht.” De uit deze vrijwilligers gevormde eenheden werden aangeduid als “Binnenlandsche Strijdkrachten” (BS) . De BS hadden tot taak rust en orde te handhaven in bevrijde gebieden en steun te verlenen aan de oprukkende Geallieerde legers. De BS werden verdeeld in Stoottroepen en Bewakingstroepen. De Stoottroepen werden gevormd uit leden die bereid waren gewapenderhand aan de strijd te blijven deelnemen. De overige leden vormden de Bewakingstroepen en waren in de eerste plaats bestemd voor de grens- en bewakingscompagnieën. Daarnaast konden ze worden ingezet voor bijvoorbeeld het bewaken van belangrijke objecten en het optreden als hulppolitie. Medio januari 1945 telden de Bewakingstroepen in het bevrijde zuiden ongeveer 16.000 man. Nationaal Archief, Den Haag, Inventaris archief Ordedienst/Bevelhebber der Nederlandse Strijdkrachten en Binnenlandse Strijdkrachten (ODS/BS), nummer toegang 2.13.137, pagina 16 ev.
[2] Handgeschreven notitie in het militaire dossier van Wil Curvers.
District III, Roermond, beschikte aan de westkant van de Maas over twee compagnieën bewakingstroepen waarvan er een gelegen was in Thorn en ruim 100 manschappen bevatte. Cammaert A.P.M.; Het verborgen front, 1994, pagina 900.
[3] Loo, van, Erwin; Eenige wakkere jongen; uitgave van het Nederlands Instituut voor Militaire Historie, 2013, pagina 173.
[4] Ibidum.
[5] Hr. Ms. Oranje Nassau werd in 1909 te water gelaten in opdracht van de Stoomvaart Mij. Zeeland als passagiersschip voor de lijn Vlissingen-Queensborough. Op 12 mei 1940 week het schip uit naar Engeland. Op 29 augustus 1941 werd de Oranje Nassau in dienst gesteld bij de Koninklijke Marine en ingezet als logementsschip in Holyhead, Wales. Eind 1943 werd de Oranje Nassau overgebracht naar Portsmouth waar het schip tot 28 mei 1945 haar taak als logementsschip vervulde. Daarna werd Hr. Ms. Oranje Nassau ingezet als transportschip voor de marine en in april 1946 teruggegeven aan de oorspronkelijke eigenaar. Bron: www.tracesofwar.nl
[6] Toen de opleidingscapaciteit van de Royal Air Force aan het eind van de oorlog flink werd terug geschroefd besloot het Air Ministry om haar bondgenoten te helpen door het gratis beschikbaar stellen van infrastructuur, lesfaciliteiten, materieel en vlieg- en grondinstructeurs. Ook de Nederlandse luchtstrijdkrachten maakte hiervan dankbaar gebruik en trainden vanaf de laatste maanden van de oorlog, tot omstreeks 1947, hun rekruten op de verschillende Britse vliegvelden. Loo, van, Erwin; Eenige wakkere jongen; uitgave van het Nederlands Instituut voor Militaire Historie, 2013, pagina 109
[7] Deze opleiding was eertijds gevestigd aan boord van de HMS Ganges. Toen dit schip in 1905 buiten dienst werd gesteld en het opleidingscentrum aan wal ging bleef het dezelfde naam houden. HMS Ganges ligt dan op Shotley Point, tegenover de haven van Harwich, niet ver van Ipswich.
[8] Deze opleidingslocatie dankt haar naam ook aan een voormalig opleidingsschip maar staat ook bekend onder de naam RNATE (Royal Navy Air Training Establishment) Watford. In augustus 1945 sloot deze locatie. www.royalnavyresearcharchive.org.uk, geraadpleegd mei 2021
[9] www.royalnavyresearcharchive.org.uk,geraadpleegd mei 2021
[10] De RNAS (Royal Navy Air Station) Eglinton werd in 1941 geopend als vliegbasis voor de RAF (Royal Air Force). Ze werd in 1943 overgedragen aan de Royal Navy en werd de thuisbasis van de 1847 Naval Air Squadron dat voor luchtsteun moest zorgen in de slag om de Atlantische oceaan. www.forces-war-records.co.uk, geraadpleegd mei 2021.
[11] De Hr.Ms. Karel Doorman was de Britse escorte-carrier Nairana. Deze werd gehuurd door de Nederlandse marine voor de duur van ongeveer twee jaar, en tijdens deze periode door de Nederlandse marine vernoemd naar Karel Doorman. De Nairana was een koelschip dat tijdens de Tweede Wereldoorlog in opdracht van de Royal Navy werd omgebouwd tot vliegdekschip. En.Wikipedia.org en Ne. Wikipedia.org, geraadpleegd mei 2021. Het bleek geen gelukkige keuze. Het vliegdek was eigenlijk tekort voor de Fairey Firefly jachtbommenwerper en het schip werd in 1948 teruggegeven. Loo, van, Erwin; Eenige wakkere jongen; uitgave van het Nederlands Instituut voor Militaire Historie, 2013, pagina 175.
[12] Informatie van Marianne, dochter van Door Peeters-Curvers. Zie ook hun levensloop elders op deze site.
[13] Herinnering opgehaald door dochter Eva.
[14] Vliegkamp Morokrembangan was een vliegveld voor watervliegtuigen van de Marine Luchtvaartdienst te Soerabaia op het eiland Java. Het werd opgericht in 1926. Gedurende de Japanse bezetting van Java is het in 1942 nog in gebruik geweest als Japans werkkamp. Na de Japanse capitulatie keerde de Marine Luchtvaart Dienst er terug van 1945 tot 1950. Nl.Wikipedia.org
[15] Dit speelt zich allemaal af in de nasleep van de Tweede Wereld oorlog. Na de capitulatie van Japan in 1945 is er fel verzet tegen de Nederlandse overheersing wat uitmondt in een bloedige onafhankelijkheidsstrijd. Om de Nederlandse troepenmacht te versterken worden uitgebreid vrijwilligers geworven. Onder druk van vooral de Verenigde Staten gaat Nederland uiteindelijk op 27 december 1949 over tot erkenning van de Republiek en dus de onafhankelijkheid van Indonesië.
[16] Hr.Ms. Karel Doorman is het tweede en laatste vliegdekschip van de Koninklijke Marine. Het is, qua lengte en breedte, tevens het grootste schip dat ooit bij de Nederlandse marine heeft gevaren. Het schip behoort tot de Colossusklasse en is overgenomen van de Royal Navy. Het wordt rond 1970 uit de vaart genomen.
[17] De onderscheidingstekens voor langdurige, eerlijke en trouwe dienst van resp. 12 en 24 jaar bij de Zeemacht voor militairen dienende bij de Koninklijke Marine werd in 1845 door Willem II der Nederlanden bij Koninklijk Besluit ingesteld.
[18] Het Ereteken Orde en Vrede is uitgereikt aan militairen van de 3 krijgsmachtonderdelen en van het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger als zij in Nederlands-Indië en de aangrenzende zeegebieden tussen 3 september 1945 en 4 juni 1951 ten minste 3 maanden in werkelijke dienst zijn geweest.
[19] Het marinenummer werd 1 september 1953 gewijzigd van 03731 naar 20113.