Familie Curvers | Neeritter en de schepenbank
65
page-template-default,page,page-id-65,qode-social-login-1.0,qode-restaurant-1.0,ajax_fade,page_not_loaded,,select-theme-ver-4.1,wpb-js-composer js-comp-ver-5.2,vc_responsive
 

Neeritter en de schepenbank

Ancien regime

De oudste vermelding van Neeritter dateert uit het jaar 1143. In een charter van 16 mei van dat jaar, met daarin de bezittingen van het Kapittel van Luik, wordt gesproken van “Iteram que dicitur nova”: Het andere Itteren dat nieuw genoemd wordt. Hiervan wordt aangenomen dat hiermee het dorp Neeritter bedoeld wordt. In 1280 komt de naam wederom voor in een lijst van bezittingen van het domkapittel [1]. De oudst bekende akte uit naam van de schepenbank dateert van 28 juli 1311 [2]. In latere perioden wordt Neeritter genoemd als een van de zeven zgn. vrijdorpen van het Patrimonium van Sint Lambertus van Luik. De naam vrijdorp, of vrijheerlijkheid, duidt op de bijzondere status van deze gebieden “ …deur hunne privilegiën, exemptiën ende vryheden…” hetgeen er vrij vertaald op neerkomt dat het dorp exclusief in eigendom toebehoorde aan het de kerk van Luik en diens bescherming genoot [3]. De vrijdorpen zijn souverein en onafhankelijk van koningen, prinsen en staten. Ze vallen in beginsel buiten de jurisdictie van Luikse of Loonse landheren evenmin zijn ze er belastingplicht aan. Het grondgebied van Neeritter beslaat in deze periode tevens de kern (Molen)Beersel en de buurtschappen Boom en Manestraat [4].

Het dorp Neeritter bestaat volgens een akte uit 1580 [5] uit zeven straten met de namen: Grootestraat, Boschstraat, Kerkstraat, Nieuwstraat, Gasthuisstraat, Beekstraat en Steenstraat. Het stratenplan blijft door de eeuwen heen vrijwel onveranderd. Een kaart van de hand van landmeter P. Gielen van Maaseik uit 1714 telt weinig meer wegen. De huizen op deze kaart zijn zo gedetailleerd getekend dat ze waarschijnlijk de werkelijke situatie weergeeft. Ten opzichte van de opsomming van 1580 zijn ook de huidige Reinierstraat en Philippestraat in het stratenplan zichtbaar. Ook duidelijk zichtbaar op deze kaart is de fysiek bescherming van het dorp middels dorpswal en gracht. Opvallend is dat de straatnamen niet in de legenda van de kaart zijn opgenomen. Als we deze kaart vergelijken met de eerste kadastrale kaart uit de periode 1829-1834 dan is er aan het stratenplan nog niets gewijzigd. Alleen de bebouwingsintensiteit is sterk toegenomen. Ook nu is het stratenplan van 1714 nog grotendeels in tact.

De Grootestraat werd Dorpsstraat (de straete door het dorp) en nog later de huidige Driessensstraat. De Boschstraat bleef de Bosstraat. De Kerkstraat is nu een deel van de Driessensstraat. De Nieuwstraat is de huidige Lambertusstraat. De Gasthuistraat is er nog steeds en de Beekstraat is waarschijnlijk de huidige Molenstraat. Rest nog de Steenstraat, logischerwijs zou dit de Wittesteegstraat kunnen zijn.

 

Neeritter 1714

 

Schepenbank

De schepenbank is in het ancient regime een instantie die in beginsel als enige taak heeft om samen met de schout het recht te handhaven. De schepenen worden gekozen uit de geërfden; de grondbezitters. Vaak zijn ze evenals de schout (in Neeritter meyer of scholtis genoemd) door de landheer benoemd. Later, vanaf de veertiende eeuw, zijn de taken van de schepenbank in grote lijnen te verdelen in rechterlijke en bestuurlijke taken.

Wat de eerste taak betreft zijn de schepenen van Neeritter competent om te oordelen over criminele (strafrechterlijke) zaken en civiele zaken. De oudste processtukken dateren uit 1578 [6]. De procesgang is vergelijkbaar met de huidige; het start met een aanklacht waarna de gedaagde zich dient te verdedigen, schriftelijk dan wel ten overstaan van de schepenbank, al dan niet met getuigen. Het proces wordt beslecht door een vonnis van de schepenbank. Tot in de late middeleeuwen geldt het oude gebruik dat het vellen van een doodsvonnis gebeurt gezamenlijk met de schepenen van de omliggende plaatsen Thorn en Kessenich. Nadat de schepenen van Luik daartegen in het verweer komen moeten de schepenen van Neeritter ter hoofde gaan in Luik. Dat gebeurt ook bij de meer ingewikkelde juridische kwesties of andere zaken waarin men geen uitspraak kan of wenst te doen. Het zich wenden tot het hoofdgerecht in Luik is functioneel te vergelijken met het huidige in beroep gaan. De civiel zaken betreffen met name overdrachten, testamenten, schuldbekentenissen, huren of pachten en openbare verkopen.

De tweede taak van de schepenbank is de bestuurlijke. Hieronder valt de zorg voor het gemeentelijk vermogen, de zorg voor wegen en waterlopen, de afwending van militaire overlast en de afwikkeling van vorderingen. De burgemeesters hebben in het uitvoeren van deze taken een belangrijke functie. Hiertoe worden in alle drie de kernen, Neeritter, Manestraat en Molenbeersel, een tweetal burgemeester benoemd. De instituten gemeente en schepenbank vallen in deze niet geheel samen [7].

Aanloop naar scheiding

De komst van de Fransen (1794) in onze streken betekent het einde van de staatkundige versnippering en ook het einde van de oude instellingen. Het vrijdorp Neeritter als instituut en de schepenbank houden op te bestaan. De privileges van de adel en de geestelijkheid worden afgeschaft, de heerlijke rechten opgeheven. De Fransen reorganiseren de staatkundige situatie door alle gebieden in het Maasland beneden de grens Helden-Kessel onder te brengen in het Departement van de Nedermaas met Maastricht als hoofdplaats. Dit departement wordt verdeeld in 30 kantons. Neeritter valt dan onder het kanton Maaseik. De Fransen introduceren o.a. de burgerlijke stand, het metrieke stelsel en het kadaster, een nieuw strafrecht en handelsrecht. En met als doel alle belastingplichtigen in beeld te krijgen worden de eerste volkstellingen verordend. Door de scheiding tussen kerk en staat raakt de kerk veel van haar macht en invloed kwijt. Veel taken van de kerk worden overgenomen door het burgerlijk bestuur. Het registreren van geboorten, huwelijken en overlijdens is met het nieuwe burgerlijke stand een overheidstaak geworden. Frans is voortaan de officiële voertaal [8].

Een nieuwe grens

Na de definitieve val van Napoleon besluit het congres van Wenen (1814/1815) tot de stichting van een koninkrijk der Nederlanden onder Koning Willem I van Oranje Nassau. Hij is het die opteert voor Limburg als naam voor de nieuw te vormen provincie. Het nieuwe koninkrijk is echter geen lang leven gegeven. De toenemende spanningen tussen noord en zuid resulteren in een opstand in 1830 en tot een ingrijpen van de grote mogendheden. De kiem voor een nieuwe natie is daarmee gelegd. Op 21 juli 1831 wordt Leopold I uitgeroepen als eerste koning van België.

In Londen wordt op 19 april 1839 het zgn. Scheidingstractaat getekend. De definitieve grensscheiding tussen Nederland en het nieuwe België wordt geregeld in de zgn grensovereenkomst die op 8 augustus 1843 in Maastricht wordt ondertekend. (Dit jaartal vindt u terug op de vele grenspalen in en om Neeritter) Grote delen van Neeritter worden nu Belgisch grondgebied. Het Nederlands gedeelte gaat verder onder de naam gemeente Neeritter en omvat slechts de kern Neeritter en een klein gedeelte van het voormalige Kessenich. De oppervlakte gaat terug van 1819 bunder naar 470 bunder. Het aantal huisgezinnen neemt af van 290 naar 162; het aantal inwoners van 1400 naar 754 [9].

In 1851 telt de gemeente school 100 leerlingen, heeft het dorp een branderij, twee brouwerijen, een kunstazijnfabriek, een ververij, een leerlooierij en een korenmolen (de Armenmolen). Er zijn twee jaarmarkten en wel op 1 oktober en 13 december die voornamelijk bestaan uit hoornvee, vlas en kramerijen [10].

Op 26 juni 1942 houdt de gemeente Neeritter, onder Duits gezag op te bestaan en wordt met Ittervoort en Hunsel samengevoegd tot de nieuwe gemeente Hunsel. Door verdere gemeentelijke herverdelingen gaat de gemeente Hunsel per 1 januari 2007 deel uitmaken van de nieuwe gemeente Leudal.

 

Nieuwstraat Neeritter rond 1920

 


[1] Someren van A.M.L.: Neeritter en zijn schepenbank in Opera Omnia, Thorn 1990, blz 25.

[2] Ibidum, blz 31.

[3] Ibidum, blz 27.

[4] Poell G.M.: Beschrijving van het Hertogdom Limburg, Weert 1851, blz.363.

[5] Habets J.: Het vrijdorp Neeritter, Maastricht 1867, blz 3.

[6] Someren van A.M.L.: Neeritter en zijn schepenbank in Opera Omnia, Thorn 1990, blz 31.

[7] Someren van A.M.L.: Neeritter en zijn schepenbank in Opera Omnia Thorn, 1990. blz 40.

[8] Dijkman W. e.a.: De geschiedenis van Limburg, blz 163 ev.

[9] Poell G.M. Beschrijving van het Hertogdom Limburg, Weert 1851, blz. 363.

[10] Ibidum

Bewaren

Bewaren